Vorige week kwam het Journal of the Alamire Foundation binnen met mijn artikel over de groteskeninitialen in de koorboeken van het Alamire corpus. Dit artikel completeert mijn bijdrage aan The Mechelen Choirbook / Het Mechels Koorboek, de studie die hoort bij de facsimile-uitgave van dat handschrift. Daarin schreef ik een hoofdstuk over de miniaturen van het Mechels Koorboek en de bijdragen van de Meester van het Missaal van Baudeloo aan de andere koorboeken binnen het Alamire corpus. Mijn artikel ‘The Grotesque Initials in the Alamire Choirbooks’ is een vervolg op dat hoofdstuk, waarin ik de geschilderde initialen en randversieringen onder de loep neem, om daarmee de werkverdeling tussen de verschillende verluchters te bepalen. Duidelijk is dat de Baudeloomeester alleen werd ingezet voor de belangrijkste openingsbladzijden met miniaturen: hij schilderde bij de inhoud van de muziek passende, religieuze voorstellingen alsmede portretten en wapenschilden van opdrachtgevers en ontvangers. De groteskeninitialen en randversieringen op de overige bladzijden voerde het coördinerende atelier zelf uit. Dat atelier van de groteskeninitialen stond onder leiding van Jacques Scoon, over wie verder weinig bekend is.